Het lichaam is het instrument van de geest, die alle ledematen van het lichaam regeert en controleert tot aan de cellen en de nog kleinere delen van het lichaam. Als het vastgestelde uur aanbreekt, staat de ziel voor een uitnodiging van de doodsengel genaamd Azraël. 1 Essentieel is te weten dat het Allah zelf is die de dood der mensen instelt. Opdat de mensen niet over Allah gaan klagen vanwege de dood, die voor velen onaangenaam lijkt, gebruikt Allah hiervoor de aarstengel Azraël als een sluier om de zielen te nemen. Bovendien stelt Allah ziekten en andere ongemakken in als een bijkomende sluier tussen Azraël en de dood, zodat de mensen de aartsengel niet moeten beschuldigen voor hun sterfelijkheid.

Omdat Azraël geschapen is uit licht zoals alle andere engelen, kan hij aanwezig zijn op talloze locaties tegelijkertijd en kan hij verschillende vormen aannemen. Zijn werking in een bepaalde situatie verhindert hem niet om andere taken uit te voeren op hetzelfde moment. 

Zoals de zon tegelijkertijd hitte en licht geeft aan verschillende werelddelen, is Azraël in staat om miljoenen zielen tegelijk te nemen.

Daarnaast hebben de aartsengelen Gabriël, Michaël en Azraël ondergeschikten die op elkaar lijken en die door de engelen worden geleid. Als een goed en rechtvaardig moslim sterft, komen er eerst enkele engelen bij hem die glimlachen en wiens gezichten stralen.

(Zij zijn) degenen die de Engelen als rechtvaardige gelovigen wegnemen, terwijl zij zeggen: “Vrede zij met jullie, ga het paradijs binnen vanwege datgene wat jullie verricht hebben.” 2

Daarna komt Azraël met of zonder ondergeschikten die de taak heeft om de zielen te nemen. Het kan ook zijn dat er alleen een ondergeschikte van Azraël komt. De engelen die de zielen van de gelovigen meenemen verschillen ten opzichte van de engelen die verantwoordelijk zijn voor het meenemen van de zielen der ongelovigen. De zielen van de ongelovigen worden meegenomen met geweld; zij hebben een verkrampte en angstige uitdrukking bij het sterven. 

En als jij kon zien wanneer de engelen (de zielen van) de ongelovigen wegnamen, zij beukten op hun gezichten en hun ruggen (zeggende): “Proef de bestraffing van het laaiende vuur.” 3

Profeet Mohammed (v.z.m.h) beweerde dat de zielen der godsvrezenden worden weggenomen met uiterste voorzichtigheid en de martelaren de doodspijnen niet ervaren en niet weten dat ze dood zijn. Zij beschouwen zichzelf daarentegen als degenen die overgebracht zijn naar een betere wereld, waarbij ze genieten van een vredig leven. 

Mensen sterven zoals ze leven. Wie een goed, rechtvaardig moslimleven leidt, sterft aan een gelukkige dood. Wie een slecht ongelovig leven leidt, sterft aan een slechte dood. De rechtvaardige gelovigen vrezen de dood niet. De dood lijkt een ontbinding, een uitdoving van het levenslicht, een vernietiging van het plezier te zijn, maar is in werkelijkheid een verlossing van de zware lasten van het bestaan. Het is een verandering van verblijfplaats, het uit het lichaam treden van de ziel, een uitnodiging naar en het begin van het eeuwigdurende leven. 

Aan de ene kant worden voortdurend levende wezens geschapen en aan de andere kant wordt het leven van deze wezens ontnomen. Dit gebeurt door een cyclus van schepping, vastbeslotenheid en wijsheid. Het sterven van planten, het eenvoudigste levende schepsel, bewijst op zich het werk van goddelijke kunst. Als het zaadje van een vrucht in de grond terecht komt, dan lijkt het te ontbinden en weg te rotten in de grond, maar in feite ondergaat het een perfect chemisch proces en doorloopt het vooraf vastgelegde toestanden van hervorming en groeit het uiteindelijk uit tot een nieuwe boom of bloem. De dood van een zaadje is dus het begin van een nieuwe boom, een nieuw leven. 

Daarnaast ontlast de dood de mens van de beproevingen van het aardse bestaan; een verwarrend, verstikkend en eng verblijf dat met de ouderdom en het verlies van geliefden nog harder en donkerder lijkt te worden. Hierna zal de mens in de oneindige en wijde omgeving van de genade van de Eeuwige Geliefde treden en zich verheugen op het blijvende gezelschap van zijn geliefden en de troost van een gelukkig eeuwig leven.


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. De Heilige Koran, As-Sajdah (De Eerbiedige Neerbuiging) 32/11.
  2. De Heilige Koran, An-Nahl (De Bijen) 16/32.
  3. De Heilige Koran, Al-Anfal (De Buit) 8/50.