Net als alle zichtbare en onzichtbare wezens, is ook de duivel geschapen om Allah te dienen. Omdat hij in opstand kwam tegen Allah door niet te knielen voor Adam, werd de goddelijke genade hem ontzegd. Op eigen vraag kreeg hij tot het einde der tijden de toestemming om mensen lastig te vallen en hen trachten te ontsporen van het goede pad.

Er zijn vele wijsheden voor het verlenen van deze toestemming. Eén van de belangrijkste redenen is het volgende: God kon de mens ook beproeven door de duivelse taak op te leggen aan het menselijke ego, dus zonder de influisteringen van de duivel. Maar door zijn kwade eis om mensen tot de laatste dag te verleiden werd geaccepteerd door Allah zodat de bestraffing van de duivel in de hel miljarden keren wordt verzwaard.

Want volgens de overlevering "De veroorzaker is gelijk als de bedrijver" 1, wordt de duivel ook verantwoordelijk gesteld voor de zonden van mensen, die gepleegd zijn omwille van zijn ingevingen. Bijgevolg wordt de straf van de duivel alsmaar zwaarder. Dus de verleende toestemming is in feite een straf op zich.

De schoonheid van de schone komt tevoorschijn dankzij de lelijkheid van de lelijke. We zouden de niveaus van schoonheid niet begrijpen, moest er in de wereld geen lelijkheid bestaan. Men kan het gevoel van verzadiging alleen begrijpen wanneer de honger toeneemt. Zonder de nacht zouden wij de dag niet vatten. Zonder de winter zouden wij niet kunnen houden van de zomer. Zonder de hel zou men de waarde van het paradijs niet precies kunnen inzien. Zonder de slechten en het kwade zouden de goeden en de goedheid niet geapprecieerd worden. Moest Allah ongeloof niet toegelaten hebben en waren er geen ongelovigen, dan zou de eeuwige schoonheid van het geloven en het gelovig zijn niet begrepen worden.

Een ander aspect van deze kwestie is dat het bestaan van de duivel en kwaad niet slecht is, maar het volgen van de duivel en kwaad is slecht.

Want God schept niets om als kwaad te dienen, wel om als goed te dienen. Wij veranderen deze goede creaties naar kwaad voor onszelf. Neem nu vuur waarmee de duivel is geschapen. Dat is het beste voorbeeld in dit geval. Het scheppen of het bestaan van vuur is in wezen niet slecht, wel het aanraken ervan. Wie het vuur correct gebruikt, heeft voordeel, zo niet ondergaat hij schade.

Een ander voorbeeld is regen. De komst van regen zorgt voor duizenden prachtige resultaten. Als sommige mensen door hun eigen onvoorzichtigheid schade ondergaan, kunnen zij niet beweren dat het scheppen van regen ongenadig is. Bijgevolg kan men niet besluiten dat regen in wezen slecht is.

Kortom is het bestaan van de duivel niet in wezen slecht. Het wordt pas slecht en kwaadaardig als wij de duivelse verleiding en onze eigen begeertes gaan volgen.

God heeft profeten en heilige boeken met hen meegestuurd over hoe de mens zich kan behoeden van de duivel.

Al die profeten en boeken in het algemeen en de laatste profeet Mohammed (v.z.m.h) en de Koran die met hem gezonden is in het bijzonder, hebben ons gewaarschuwd en ons op de hoogste niveau ingelicht over hoe wij ons het best kunnen beschermen. 


 

 

 


 


 

 

 

 

 


 

 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. Hadith, Soenen van İbn Mace I, 74, 206.