Vanaf de geboorte koppelt de mens zich steeds aan regels. Dit gebeurt bewust en/of onbewust. In de puberteit vindt een gedeeltelijke opstand plaats tegen de regels die door de ouders worden opgelegd en weer zonder besef vindt er een koppeling plaats aan de regels van de ‘beste’ vrienden. Verder kan gedacht worden aan de regels op school of de regels die op je werk zijn vastgelegd. Na het behalen van het rijbewijs, in het huwelijk of na het krijgen van kinderen spelen regels ook een belangrijke rol in het leven van de mens. Telkens koppelt hij zich weer aan nieuwe regels.

Deze regels zijn ook op grotere schaal terug te vinden in bijvoorbeeld een gemeente, stad of land. Om een gezonde en rechtvaardige samenleving te bekomen, hebben maatschappijen regels en (grond)wetten opgesteld. Regels spelen op deze wereld dus zowel op kleine schaal als op grote schaal een hele belangrijke rol. Dit is om chaos te voorkomen. Als men zich niet houdt aan de regels, moet men ook bereid zijn voor de gevolgen. Tenslotte is de vrijheid van de mens afhankelijk van meerdere factoren o.a. leefgebied.

Als mensen al gebonden zijn aan verschillende regels die zij zelf hebben opgesteld om het leven voor iedereen te vergemakkelijken en gelukkiger te kunnen leven, waarom zou men er dan aan twijfelen dat ook Allah regels heeft opgesteld waarmee mensen zowel op deze wereld als in het hiernamaals gelukkig kunnen leven? Naast het feit dat deze goddelijke regels de mens mentaal sterk maken, zorgen deze regels ook ervoor dat mensen zich ontwikkelen en zich klaarmaken voor de uiteindelijke bestemming, het hiernamaals.

De islam wil dat mensen zich niet blindelings overgeven aan hetgeen wat al bepaald is door anderen, maar motiveert ze om zelfstandig op zoek te gaan. In de volgende verzen wordt de mens aangezet om na te denken, te beredeneren, te onderzoeken en het verstand te gebruiken.

“Denken jullie dan niet na?” 1

“En zeker heeft hij (satan) velen van jullie doen dwalen. Gebruiken zij hun verstand dan niet?” 2


 


 


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2/44.
  2. De Heilige Koran, Ya-Sin (De Arabische Letters Ya Sin), 36/62.