De geboden en verboden worden volledig bepaald door de wil van Allah. Moslims volgen deze geboden en verboden op omdat Allah dit wil en niet anders. Uit liefde en bewondering voor Allah onderwerpt de moslim zich aan Zijn geboden en verboden. Ditzelfde geldt voor het vasten. Moslims vasten alleen omdat Allah het wil. 

In het aangezicht van de Almachtige en universele Genade, verrichten gelovigen tijdens de Ramadan een collectieve daad van aanbidding. Zij wachten op de goddelijke uitnodiging om op het moment van het breken van het vasten aan de tafel van zegeningen plaats te mogen nemen. De enige prijs die Allah verwacht en van ons vraagt, is dankbaarheid voor het voedsel waar Hij ons in heeft voorzien. Echte dankbaarheid bevindt zich in het weten dat alle voorzieningen direct van Allah afkomstig zijn, de waarde ervan te erkennen en onze eigen behoefte aan en afhankelijkheid van die voorzieningen te voelen. Omdat de meeste mensen de waarde en behoefte aan voedsel beter ervaren wanneer zij honger hebben, is vasten de beste manier om deze oprechte dankbaarheid te tonen. Door in de naam van Allah te vasten, erkennen moslims dat het onderhoud dat wellicht als vanzelfsprekend beschouwd wordt, direct van Allah afkomstig is.

Allereerst wordt vasten in de maand Ramadan bevolen in de Koran:

“De maand Ramadan is (de maand) waarin de Koran werd neergezonden als Leiding voor de mensen en (de Verzen daarvan dienen) als duidelijke Bewijzen voor de Leiding en het Onderscheid (tussen het goede en het slechte). Wie van jullie dan de maand meemaakt, laat hem dan vasten. En wie ziek of op reis is, (diegene dient) dan hetzelfde aantal op andere dagen (in te halen). Allah wil het gemakkelijke voor jullie en Hij wil niet het moeilijke voor jullie. En opdat jullie het aantal zullen voltooien en opdat jullie Allah Zijn Grootheid prijzen, omdat Hij jullie geleid heeft en opdat jullie dankbaar zullen zijn.”1

Elk jaar zijn er mensen die aan moslims vragen waarom ze vasten of hoe ze het volhouden. Wanneer zij aan deze moslims denken, is het alsof er een bepaalde opluchting is dat zij die dag of periode wel kunnen eten en drinken. Maar veel mensen zijn niet bewust van het feit dat Jezus ook heeft gevast.

“En als zij in elke Gemeente, met opsteken der handen, ouderlingen verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij hen den Heere, in Welken zij geloofd hadden.”2

“En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag.”3

“En zij zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes dikmaals, en doen gebeden, desgelijks ook de discipelen der Farizeen, maar de Uwe eten en drinken?”4

“En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken met het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.”5

De Koran bevestigt dit door te stellen dat de mensen vóór het volk van Mohammed ook moesten vasten.

“O jullie die geloven, het vasten is jullie verplicht, zoals het ook verplicht was voor hen vóór jullie, misschien zullen jullie godvrezend zijn.”6

Het woord Godvrezend staat in deze context voor zelfcontrole van de verlangens ter angst voor Allah. Want als iemand zijn honger kan bedwingen, kan hij al zijn verlangens bedwingen. Wanneer iemand zijn verlangens kan bedwingen, zal die persoon vromer zijn en sterker staan in zijn geloof. Dit is wat Jezus aan zijn discipelen vertelde:

”Toen kwamen de discipelen tot Jezus alleen, en zeiden: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitwerpen? En Jezus zeide tot hen: Om uws ongeloofs wil; want voorwaar zeg Ik u: Zo gij een geloof had als een mosterdzaad, zou gij tot dezen berg zeggen: Ga heen van hier tot daar, en hij zal heengaan; en niets zal u onmogelijk zijn. Maar dit geslacht vaart niet uit, dan door bidden en vasten.”7


 

Bronnen, noten en referenties

  1. De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2/185.
  2. Handelingen, 14/23
  3. Lukas, 2/37
  4. Lukas, 5/33
  5. Daniël, 9/3
  6. De Heilige Koran, Al-Baqarah,(De Koe) 2/183
  7. Matteüs, 17/19-21