Uit de verhandeling genaamd Natuur van het werk Risale-i Nur 1 "23. Lem'a" (23. Flits) worden vier mogelijkheden opgesomd in verband met het tot stand komen van een levende wezen. Bijvoorbeeld, een mier. Dit zijn die mogelijkheden:

a. Vanzelf tot stand gekomen;

b. Door omstandigheden ontstaan;

c. Door natuur ontstaan;

d. Het werk van een schepper die beschikt over oneindige kennis, wilskracht en macht.

Er wordt gewezen op het feit dat als de eerste drie mogelijkheden ontkracht worden, er kan aangenomen worden dat Allah de schepper is.

a- Vanzelf ontstaan.

Als we vertrekken van de mier, moet er al eerst een mier bestaan om zichzelf te kunnen laten ontstaan. Een mier die niet bestaat kan zichzelf niet uit het niets in het leven roepen. Een mens kan zichzelf ook niet -vertrekkend vanuit een cel in de buik van de moeder- tot een baby laten ontwikkelen.

b- Redenen of omstandigheden.

De redenen of omstandigheden die een mier tot stand zouden kunnen brengen zijn verschillend: wezens zoals een mama en papa mier, levenloze factoren zoals lucht, water, zon en elementen zoals waterstof en zuurstof. Welke van deze redenen kunnen de mier maken en er leven aan geven?

Onder de levende wezens beschikt de mens het meeste over verstand en bewustzijn (rede). Als een mens een mier zou moeten maken, zou dat een levenloze mier worden, omdat het uit plastic of papier zou gemaakt zijn. In dat opzicht en in dat van de rede, logica, kennis en wetenschap begrijpen we dat Allah met zijn oneindige kennis de levende wezens heeft geschapen.

c- De natuur.

De natuur is het geheel van levende en levenloze wezens, goddelijke kunstwerk en regels, geschapen door Allah. De natuurregels of wetten kunnen niet opgelegd zijn door de natuur zelf. Een wet of regel wijst meer op degene die de wet oplegt dan op zichzelf. De natuur verwijst zo meer naar haar schepper Allah dan naar zichzelf. 

We kunnen dit vergelijken met een raad die wetten uitvaardigt die over het hele land toegepast worden. De mensen waarop de wetten van toepassing zijn, beseffen onmiddellijk het bestaan van een staat. Want ze weten dat een wet op zich niet functionneert. Dus, “de wetten zijn geen staat, ze zijn van de staat en verwijzen naar die staat.”

Zo tonen de natuur, de levenloze en levende wezens hierin met haar kunstwerken, wetten en regels onze Almachtige Allah aan, die de regels oplegt en schept.

d- Allah als schepper.

De fysieke wereld is opgebouwd uit atomen. Atomen zijn levenloze, kennisloze en bewusteloze bouwstenen. Een wezen opgebouwd uit atomen is op haar beurt een prachtige kunstwerk dat verwijst naar de oneindige kennis. De maker van deze wezens kunnen geen levenloze, bewusteloze en kennisloze atomen zijn. Dit zou enkel het werk kunnen zijn van een grote schepper, Allah. 

We kunnen dit toelichten met een voorbeeld:

De SüleymaniyeMoskee (Soleimanmoskee)is gebouwd in naam van Kanuni Sultan Süleyman (Soleiman de Grote) tussen 1551-1557 in İstanbul door de architect Mimar Sinan. De architect Mimar Sinan heeft dit kunnen realiseren met zijn kennis, wilskracht en macht. Als iemand zou beweren dat de "Süleymaniye Moskee geen maker heeft, niet door architect Mimar Sinan is gemaakt maar zelf is ontstaan” dan zouden we moeten aannemen dat elke steen waaruit de moskee is gebouwd zelf een kleine architect is, met de kennis, wilskracht en macht die de architect Mimar Sinan bezat. 

Net als dit voorbeeld heeft de Almachtige Allah het universum en elk wezen geschapen.Als iemand zou  zeggen "Ik accepteer niet dat Allah bestaat, alles is vanzelf ontstaan.”, zou dat neerkomen op de stelling dat elke atoom zelf een schepper is. Het ontstaan van het universum kan enkel aan Allah de Grote Schepper toegeschreven worden. Geen verstandige mens kan kennis, macht, bewustzijn, wilskracht en mededogen toeschrijven aan atomen om de schepping te verklaren. 

Kortom, er is geen andere mogelijkheid die boven de mogelijkheid uitsteekt dan het bestaan van Allah te accepteren. 


 

 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. Risale-i Nur: Het geheel van commentaren op de Koran volgens de huidige normen en noden geschreven. Een morele lichtpunt voor deze eeuw en de komende eeuwen voor de mensheid. Het is in 24 jaren geschreven door Bediüzzaman Said Nursi (vanaf 1925), bevat islamitische en tegenwoordige geloofsonderwerpen, niet geordend volgens de koranverzen of thema’s en bestaande uit 6000 bladzijden in de vorm van kleine deeltjes.