Er zijn twee verzen die informatie geven over wat er met de ongelovige mensen gebeurt in het Hiernamaals. De eerste vers kondigt aan dat de Islam de enige geldige geloof is in het Hiernamaals: ''Wie een ander geloof zoekt dan de Islam zal niet geaccepteerd worden en zal tot de benadeelden behoren in het Hiernamaals.'' 1  De tweede vers toont dat de verantwoordelijkheid begint met de zending van een profeet. ''Wij benadelen niemand zolang wij hen geen profeet hebben gezonden.” 2                   

Het is belangrijk om het woord moslim en Islam juist te begrijpen. Alle mensen die geloven in het bestaan van de Schepper die één is en de profeten die Hij heeft gezonden, te beginnen vanaf de profeet Adam (v.z.m.h) tot en met de laatste gezant, de profeet Mohammed (vrede zij met hem) worden moslim genoemd. Het geloof die ze aanhangen wordt Islam genoemd. Iedereen die gelooft in alle profeten en de boeken die ze hebben meegebracht en die bevelen en verboden gehoorzaamt, van de eerste profeet Adam tot de laatste profeet Mohammed, zal naar de hemel gaan.

Deze profeten hebben het bestaan van de Schepper aangekondigd. De gelovigen worden verondersteld om in Allah als Schepper, Zijn profeten en in zijn woord (de Heilige boeken) te geloven. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen deze gelovigen en ongelovigen. 

Vanaf de komst van de profeet Mohammed is echter enkel de islam zoals hij die heeft verkondigd de juiste weg. Met zijn komst werden de andere godsdiensten opgeheven. Alle mensen worden vanaf dan verondersteld te geloven in hem en in zijn beginselen. Daarom kunnen niet-moslims niet het paradijs betreden. In Islam is het verplicht om in elke profeet van Adem tot Mohammed te geloven en Mohammed als laatste profeet te aanvaarden en verplicht om de Koran te volgen.

We moeten beseffen dat enkel en alleen Allah het uiteindelijke lot van iemand kan weten. Allah laat ons weten dat enkel moslims het Paradijs gaan kunnen betreden. Onder de niet-moslims wordt een uitzondering gemaakt voor mensen die niet over de profeet of slechte dingen over de profeet kunnen hebben gehoord (hun geloof werd belemmerd). Voor dergelijke gevallen vertelt het volgende vers dat iedereen in de mate van zijn eigen mogelijkheden zal geëvalueerd worden. Deze vers toont dat Allah zijn dienaren niet opzadelt met lasten die ze niet kunnen dragen. Het verstand kan niet alle waarheden bevatten, zoals er ook lasten zijn die lichamelijk ondraagbaar zijn. 

“Allah behandelt iemand telkens in verhouding tot zijn mogelijkheden.” 3

Enkele voorbeelden:

- Een zieke die slecht ter been is, mag zijn gebeden zittend uitvoeren. 

- Het vasten wordt niet verbroken als iemand per ongeluk eet (uit vergetelheid).

- Iemand die gedwongen wordt iets te eten dat verboden is (haram) wordt hier niet verantwoordelijk voor gesteld.

- Een moslim in armoede is vrijgesteld van de bedevaart en aalmoes.

De Islam geleerde Imam-ı Al Ghazali 4 evalueerde de Christenen die in die tijd hebben geleefd samen met de Turken die zich nog niet tot de Islam hadden bekeerd. Zo kon hij drie groepen onderscheiden: 

"İk heb er vertrouwen in dat Allah de meeste contemporaine (uit de tijd van Imam-ı Al Ghazali) Grieken, Christenen en Turken met zijn genade zal behandelen. Hiermee bedoel ik de Griekse en Turkse gemeenschappen die in verre landen leven en wie de boodschap van de Islam niet bereikt heeft.  Ze bestaan uit drie groepen:

1. Mensen die wel hebben gehoord over de profeet, zijn naam, eigenschappen en wonderen. Dit zijn ongelovigen die leven in buurlanden van moslimlanden of die leven tussen moslims. (Deze groep behoort niet tot de genade van Allah en zal niet het paradijs betreden.)

2. Mensen die nooit hebben gehoord over de profeet.

3. Deze groep situeert zich ertussenin. Zij hebben gehoord over de profeet maar in negatieve zin. Zij weten uit het verleden dat ‘Iemand met de naam Mohammed beweert profeet te zijn’. 

Volgens mijn oordeel is de situatie van deze derde groep vergelijkbaar met de tweede groep. Want zij hebben over de profeet gehoord, al is hij verkeerd voorgesteld. Dit geeft niet direct een aanleiding om hierover na te denken en het te onderzoeken." 5

We kunnen uit deze uitspraken afleiden dat de mensen die tot de tweede en derde groep behoren, volgens Imam-ı Al Ghazali mogelijk kunnen rekenen op Allah’s genade. Allah weet het best.

Allah is rechtvaardig. Hij doet niemand onrecht aan. Er is niet de minste twijfel dat Hij iedereen beloont volgens zijn/haar verdienste. 

Onze taak is vooral het verspreiden van zijn boodschap, op een verstandige manier en op tijd. Daarom is het zinvoller om ons te richten op het redden van ons eigen geloof en die van onze medemensen. Al deze inspanningen zullen onze redding worden met de wil van Allah. 


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. De Heilige Koran, Ali İmran (İmrans Mensen), 3/85.
  2. De Heilige Koran, Al-İsra (De Nachtreis) 17/15.
  3. De Heilige Koran, Al Baqarah (De Koe), 2/286.
  4. Imam-ı Al Ghazali: de bekendste İslam geleerde. Geboren in 1058 in de stad Tus in Horosan. Overleden in 1111 in de İraanse stad Tus.  Er zijn 75 boeken van hem overgeleverd. Zijn grootste werk is de ''İhya-u Ulumi'd-din''.
  5. Imam-ı Al Ghazali, ‘Tolerantie in de İslâm' Vertaling: Süleyman Uludağ, p. 60-61.