De boodschap van de islam richt zich tot alle mensen en alle djinns (demonen). Iedereen kan moslim worden; ongeacht ras, huidskleur, geslacht of afkomst. De islam rangschikt de mensen volgens de verantwoordelijkheden en de rechten die ze hebben en onderscheidt slechts twee groepen: gelovigen en ongelovigen.

Een religie of een bepaalde levenswijze, dat door de Barmhartige is gezonden voor het geluk en de verlossing van de mensheid, kan niet alleen bestemd zijn voor een handjevol mensen, waarbij de anderen verstoken zouden blijven van deze gunst. Dit zou tegenstrijdig zijn met de eigenschappen van Allah als Rahman (de Barmhartige) en  Rahim (de Genadevolle).

De Boodschapper van Allah zei: 

“De Almachtige Allah toont genade aan degenen die zelf genade tonen. Toon genade aan degenen op aarde opdat degenen die in de hemelen zijn (de engelen) jullie genade zullen tonen.”1

In deze overlevering wordt geen melding gemaakt van een bepaald ras. Er wordt ook niet geïmpliceerd dat genade alleen tegenover moslims dient te worden getoond. Er wordt bevolen om zich genadig op te stellen tegenover alle mensen, dieren en planten.

In de Koran wordt het feit dat de profeet Mohammed (vrede zij met hem) tot iedereen als profeet is gestuurd, als volgt vermeld:         

“Zeg: O mensen, waarlijk, ik ben de boodschapper van Allah voor jullie allen. Allah is Degene aan Wie het Koninkrijk over de hemelen en de aarde behoort, geen god is er dan Hij. Hij doet leven en Hij doet sterven. Gelooft daarom in Allah en Zijn boodschapper; de ongeletterde profeet, die in Allah en Zijn woorden gelooft, en volgt hem. Opdat jullie geleid zullen worden.”2

Profeet Mohammed zei: “Voor mij werden de profeten alleen tot hun eigen volkeren [als profeet] gezonden. Ik ben echter als profeet tot de hele mensheid gezonden.”3

Ook profeet Jezus bevestigt dit in de Bijbel waar hij zegt dat hij enkel voor het volk van Israël was bestemd:

“Maar Hij antwoordde: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van Israël.”4

Om deze reden nodigde de boodschapper van Allah niet alleen de Arabieren uit tot de islam, maar ook de Byzantijnen, de Ethiopiërs, de Egyptenaren en anderen door middel van het sturen van gezanten en brieven naar de heersers uit zijn tijd. Bovendien omvat de islam alle tijden en plaatsen. Het is niet beperkt tot een specifieke tijd of plaats. 

De islam heeft een structuur die in staat is om in elke behoefte van de mens te voorzien. De islam houdt een bepaalde manier van leven en manier van geloven in die zorgt voor de spirituele, fysieke, persoonlijke en gemeenschappelijke rechten van de mens. Dit geloof brengt helderheid over onderwerpen waar de vorige religies onvoldoende antwoord op hebben kunnen geven zoals het doel van het leven, de profeten, de engelen, de duivel, het universum, het hiernamaals enzovoort.


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. Hadith, Sunan Abu Davud, Adab 58/4941; Sunan Al-Tirmizi, Birr 16/1924.
  2.  De Heilige Koran, Al-A’raf (De Kantelen) 7/158.
  3. Hadith, Buhari, Tayammum 1.
  4.  Matteüs (15/24)