Allah de Almachtige schonk wonderen aan zijn profeten die als dienaren zijn gezonden zodat die wonderen zouden dienen als bewijs voor hun missies. Bijvoorbeeld de profeet Jezus die de doden kon herrijzen 1 en blinden de ogen opende 2, de profeet David die ijzer als deeg kon kneden en het allerlei vormen kon geven 3, de profeet Salomon die op de wind kon reizen en de afstand van twee maanden op één dag kon afleggen 4, de profeet Abraham die niet verbrand werd door het vuur 5 etc.

Het grootste wonder van de profeet Adam is dat Allah de Almachtige hem de algehele woordenschat en talen aanleerde en de benamingen van alle dingen onthulde. Net als bij de wonderen die aan alle profeten zijn gegeven, wordt dit wonder van Adam ook beschreven in de Koran. Allah de Almachtige heeft aan profeet Adam alle instructies van de opleidingen meegegeven, in de zin van de naam van alles, het doel van de schepping en het onderwijzen van de algehele talen en taalbeschouwing. Allah zegt in de Koran:

“En Hij onderwees Adam de namen van alle dingen en toen liet Hij deze aan de Engelen zien en zei: “Vertel Mij hiervan de namen, als jullie werkelijkheid.”
Zij (de Engelen) zeiden: “Verheerlijkt bent U, wij hebben geen kennis behalve van wat U ons onderwezen heeft. U bent de Alwetende, de Alwijze.”
Hij zei: “O Adam, vertel hen de namen.” En toen hij hen de namen had verteld, zei Hij: “Heb Ik je niet verteld dat Ik het onzichtbare in de hemelen en op de aarde ken en dat Ik weet wat je onthult en wat je verborgen houdt?” 6

Het zou een onvolledige aanname zijn om te stellen dat alle talen die tegenwoordig gesproken worden, afstammen van de kinderen van Adam. De oorsprong van deze talen zijn wel terug te herleiden naar Adam en zijn kinderen, maar kennen aftakkingen in de tijd, die op hun beurt geëvolueerd zijn tot andere talen. Bijvoorbeeld tegenwoordig zijn er 200 miljoen mensen die Turks spreken. Verschillen in landen, culturen en omgevingen hebben geleid tot verschillende talen die eigenlijk een variant zijn van het Turks als één taal: Kazachs, Kirgizisch, Chagatai, Oeigoers, Gokturks... Hetzelfde geldt voor het Frans en Italiaans die van het Latijns afstammen. Talen die achteraf ontstaan zijn kunnen verschillend zijn, maar zijn vaak tot één oertaal te voeren.


 

 


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. De Heilige Koran, Ali-Imraan (Imrans Mensen) 3/49.
  2. De Heilige Koran, Al-Ma'idah (De Tafel) 5,110.
  3. De Heilige Koran, Saba (Saba –Sheba-) 34/10-11.
  4. De Heilige Koran, Saad (De Arabische Letter) 38/36.
  5. De Heilige Koran, Al-Anbiya (De Profeten) 21/69.
  6. De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2-31/33.