Profeet Mohammed kon noch lezen noch schrijven. Iedereen in zijn tijd wist dat hij een analfabeet was. Dit wordt nogmaals bevestigd in de Koran: 

En daarvόόr heb jij nooit een boek gelezen, noch heb je iets ervan met je rechterhand geschreven. Zou dat het geval zijn geweest, dan zouden de volgelingen van de leugen getwijfeld hebben.1

Aangezien de profeet analfabeet was kunnen we met zekerheid zeggen dat hij de Koran niet zelf heeft geschreven. De inhoud van de Koran is enkel door openbaringen bepaald. 

(Allah zegt tot de Profeet:) “Beweeg jouw tong er niet mee (de Koran), om het daarmee te bespoedigen.2

De openbaringen werden door 42 schrijvers genoteerd onder toezien van de profeet. Hij stond er op om zijn eigen woorden (opmerkingen) hierbij weg te laten zodat het niet met het heilige woord van Allah, de Koran  vermengd zou geraken. De meest beroemde auteur in Mekka was Abdullah b. Sa'd. In Medina was het Übey ibni Kab. De verzen van de Koran werden op papier, stof, leer, steen, bakstenen en beenderen geschreven. De profeet las tijdens de Ramadan het deel, dat tot dan toe gezonden was, voor aan de engel Gabriël. Om verwarring te voorkomen gaf hij ook de volgorde van elke vers aan. De verzen werden niet als boek ingebonden tijdens het leven van de profeet, want de openbaringen bleven komen tot aan zijn dood. Tevens werden de verzen door verscheidene geleerden van buiten geleerd en opgezegd. Sommigen uit de vriendenkring van de profeet droegen ook de geschreven verzen bij zich.

Het optekenen van de Koran als manuscript

Na de dood van de profeet was men genoodzaakt de Koran als goddelijke gids te bewaren tot de Dag des Oordeels, op een manier waarover iedereen het eens was. Het samenvoegen van alle verzen in een manuscript gebeurde in eensgezindheid van al de volgelingen van de profeet. Zeyd İbn Sabit kreeg de opdracht om de verzen te verzamelen en in boekvorm op te stellen. Hij verklaarde het volgende: 

“Na de slag van Yemame vielen er slachtoffers onder de nauwe volgelingen van de profeet. Abu  Bakr (de 1ste kalief) riep mij tot zich, bij hem bevond zich ook Omar. Abu Bakr vertelde dat Omar hem had gemeld dat er veel geleerden waren gesneuveld bij de slag van Yemame. Onder hen geleerden die de Koran van buiten hadden geleerd. Hij vreesde dat er zo delen van de Koran verloren zouden gaan. Hij raadde Abu Bakr aan om een bevel uit te vaardigen om de Koranverzen te verzamelen en in een boekvorm te bewaren. Ik vroeg aan Omar: “Hoe kan je iets ondernemen wat de profeet niet heeft gedaan?” 

Omar antwoordde “Bij Allah, dit is een deugdzame onderneming.Aboe Bakr heeft zich over deze zaak gebogen. Hij herhaalde dit verzoek zo vaak tot Allah het een plek in mijn hart gaf, zo heb ik zijn standpunt overgenomen.

Zeyd vertelde verder: Abu Bakr zei tegen me: “Jij bent een jonge, slimme man. Iedereen vertrouwt jou. Je was ook de notulist van de openbaringen onder de profeet. Voeg de Koran verzen en hoofdstukken samen.”

“Bij Allah, een berg verzetten had ik een minder zware taak gevonden dan de verantwoordelijkheid te dragen om de Koran te verzamelen. Zo ben ik begonnen met het samenstellen van de Koran.”3

De bronnen vermelden unaniem dat Abu Bakr, Zeyd heeft aangeraden zijn geheugen niet te vertrouwen. Hij beval hem om van elke vers twee geschreven versies van verschillende personen te zoeken als bevestiging.Zeyd stelde de hulp van Omar voor. Hoewel Zeyd zelf een zeer goede prediker was, vond hij het niet voldoende om predikers als hijzelf te raadplegen maar volgde een nauwkeurige en doordachte manier om van elke vers twee geschreven exemplaren ter vergelijking te zoeken. Zo komt het dat de samengevoegde bladzijden ten tijde van Abu Bakr ‘el- Mushaf’of ‘het Manuscript’ genoemd werden. Deze manuscript is ten tijde van de derde kalief vermeerderd en verspreid. 

Ter afsluiting, het grootste bewijsstuk van de profeetschap van Mohammed is het heilige boek de Koran. Al zouden alle geleerden van de geschiedenis, het heden en de toekomst bijeen komen, dan nog zouden ze niet in staat zijn om een boek zoals de Koran te schrijven. Allah heeft in de Koran de ontkenners van de islam en profeet Mohammed uitgedaagd  om een dergelijk boek te schrijven: 

“En, indien u in twijfel verkeert omtrent hetgeen Wij aan Onze dienaar (Mohammed) hebben geopenbaard, probeer dan een dergelijk hoofdstuk voort te brengen en roep uw helpers buiten Allah, als u waarachtig bent.”4

Tot op heden heeft niemand deze uitdaging kunnen aangaan. Hiervan is de geschiedenis het bewijs. Het feit dat de analfabete profeet dit boek verkondigde, is op zich al een bewijs dat hij een profeet is en dat de Koran de woorden van Allah zijn.


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. De Heilige Koran, Al-Ankabut (De Spin) 29/48.
  2. De Heilige Koran, Al-Qiyamah (De Wederopstanding) 75/16.
  3. Hadith, Buhari, Fazailu’l Koran 4, Tawba 20, Ebu Davud 6.
  4. De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2/23.