Moslims houden van profeet Jezus en vereren hem oprecht. De islam is het enkel niet eens met de christelijke leer dat Jezus de zoon van God is. De Koran verklaart:

“In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. Zeg, Allah is de enige. Allah is zichzelf genoeg, Eeuwig. Hij verwekte niet, noch werd Hij verwekt. En niemand is in enig opzicht gelijk aan Hem.”1

Het feit dat Adam tot leven kwam zonder ouders, laat zien dat het ontbreken van een vader geen goddelijkheid impliceert. Als dat wel zo zou zijn, zou profeet Adam ook als een zoon van God moeten beschouwd worden. 

Het verrichten van wonderen duidt ook niet op goddelijkheid aangezien alle profeten voor en na Jezus een grote verscheidenheid aan wonderen hebben verricht. Een onderdeel van de geloofsbelijdenis van de islam is het accepteren van profeet Jezus als geëerde profeet van Allah. De naam Mohammed komt slechts vijf keer in de Koran voor, terwijl  de naam Jezus minstens dubbel zo vaak wordt genoemd. Jezus behoort tot de grote profeten. Daarom zou geen enkele moslim Jezus durven te verwerpen. De Koran vertelt ons dat Jezus geëerd wordt en in het hiernamaals tot degenen zal behoren die het dichtst bij Allah zullen zijn.

“(Gedenk) toen de Engelen zeiden: “O Maryam (Maria), waarlijk, Allah verblijdt jou met een woord afkomstig van Hem, genaamd de al-Masih (de Messias), de zoon van Maryam. En hij zal in de wereld en in het Hiernamaals geëerd zijn en hij behoort tot degenen die dicht bij (Allah) staan.”2

Bovenstaande vers staat niet alleen in de Koran, maar ook in de evangelie van Sint-Thomas. Daarnaast geloven moslims niet dat profeet Jezus is gekruisigd maar dat hij naar de Hemel is opgestegen: 

“En (gedenk) toen Allah zei: “O Isa (Jezus), waarlijk, Ik zal jou weghalen (van de aarde), jou naar Mij doen opstijgen (…)”3

Volgens de islam werd profeet Jezus op wonderbaarlijke wijze zonder vader geboren en was zijn moeder Maryam een zuivere maagd. Echter betekent dit niet dat Jezus de zoon van God is. 

“Zij zei: “Mijn Heer, hoe kan ik een kind krijgen terwijl ik niet aangeraakt ben door een mens?” Hij zei: “Zo zal het zijn, Allah schept wat Hij wil. Wanneer Hij een zaak heeft bepaald, zegt Hij er slechts tegen: “Wees”, en het is.”4


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. De Heilige Koran, Al-Ikhlas (Oprechtheid) 112/1-4.
  2.  De Heilige Koran, Ali-Imran (Imrans Mensen) 3/45.
  3.  De Heilige Koran, Ali-Imran (Imrans Mensen) 3/55.
  4.  De Heilige Koran, Ali-Imran (Imrans Mensen) 3/47.